Julien Clerc: Les Jours Heureux

Gisteren togen we naar Nijmegen voor een concert van Julien Clerc. Het plan was om samen met M en V te gaan, een tante en oom van Pieter, die in Nijmegen wonen en ook erg van Franse chansons houden. Tante en oom klinkt misschien oud, maar M is de jongste zus van mijn schoonmoeder, die op haar beurt de oudste zus is in een groot Brabants gezin. Kortom, M en V voelen totaal niet als een tante en oom, maar gewoon als generatiegenoten.

In april vorig jaar had ik al kaartjes gekocht. Dit was nadat zij onze kaartjes voor Patrick Bruel hadden overgenomen, omdat Pieter en ik corona hadden. Ook deze keer rustte er geen zegen op, want helaas kon M niet mee. Zij is herstellende van een operatie. Maar we waren desalniettemin van harte welkom om te komen logeren en V had een bevriende francofiel gevonden die graag gebruik maakte van het vierde kaartje.

In de loop van de middag arriveerden we bij hen en dronken koffie, kletsen bij, dronken een wijntje en kletsen nog meer bij en aten een hapje en kletsen nog even bij. Toen kwam vriend C ons ophalen en vertrokken we naar Concertgebouw De Vereeniging, naar zeggen het gebouw met de mooiste akoestiek van Nederland.

Het was een geweldige avond. Hoewel je af en toe wel kunt merken dat Julien geen 20 meer is (maar 75) en zijn stem sommige uithalen wat korter en lager moet maken, heeft hij nog niks van zijn uitstraling verloren. Energiek en met een stralende glimlach kan je niet anders (ik in elk geval) dan heel blij worden van zijn optreden. We hebben dus genoten, ook een beetje met het idee dat het misschien wel de laatste keer is dat we hem live zien. Daarom hebben we afgesproken met M en V zodra er ergens in Nederland weer een Franse zanger/zangeres optreedt, wij er met z’n vieren bij zullen zijn. Topplan! 🇫🇷 🎶

Dor blaadje

Ik heb een oude hobby nieuw leven ingeblazen. Na het eerste testprobeerseltje was ik er niet meer mee verder gegaan, maar het zat nog wel in mijn achterhoofd: ansichtkaarten borduren. Online cursus gevolgd, spullen verzameld en hup aan de slag met het eerste echte werkje.

Uit de inboedel van mijn moeder was een stapeltje kaarten meegekomen die door de Hortus in Leiden waren uitgegeven. Kaarten met foto’s en tekeningen van bloemen en planten, die gemaakt waren door de botanisch tekenaar/fotograaf Ruth van Crevel. Zij was een collega (en leeftijdgenoot) van mijn vader. Vroeger maakte zij ook af en toe foto’s van mijn moeder, mijn zus en mij, die wij dan cadeau deden aan mijn vader voor op zijn bureau. Zo ging dat toen.

Lang verhaal kort, ik begon met een dor blaadje, want dat zag er wel gemakkelijk uit voor een eerste (of tweede) werkje. Ik vond het nogal geslaagd en stuurde het resultaat naar mijn zus. Vooral eigenlijk omdat het eigenlijk via mijn moeder kwam en omdat het van Ruth kwam. een soort jeugdsentiment.

De volgende dag las ik zoals gewoonlijk De Volkskrant. In de rubriek “Eeuwig leven” worden mensen herdacht die nog niet heel lang geleden zijn overleden. Die ochtend ging de rubriek over Ruth van Crevel.

Een mooi im memoriam over een vrouw aan wie ik de laatste 40 jaar maar zeer zelden heb gedacht, maar die toevallig de afgelopen week even erg aanwezig was. Ik geloof heel erg in toeval, maar had toch een beetje kippenvel.

Heidertjedei

Laatst opperde ik dat collega P – die maar niet antwoordde in onze groepsapp – waarschijnlijk op heidertjedei was. Collega C riep direct ‘boomer’ (haar geliefkoosde uitdrukking voor Collega P en mij) en vroeg wat dat dan precies zou zijn, dat heidertjedei. “Weet jij dat niet?” vroeg ik verontwaardigd. Ervan overtuigd dat iedereen deze uitdrukking kent, was ik daarna extra verbaasd dat mede-boomer P ook geen idee had.

Mijn moeder ging vroeger regelmatig op heidertjedei. Het betekent zoiets als met vriendinnen de hort op. Ze kwam altijd uitermate tevreden en vrolijk thuis van zo’n dagje boemelen en ik nam mij als kind voor om later ook veelvuldig op heidertjedei te gaan.

Ik vroeg mijn zus of zij wist waar heidertjedei vandaan komt, maar zij dacht eigenlijk ook dat het een gewone, Nederlandse uitdrukking was. “Misschien is het Brabants?” opperde zij nog. Dat zou kunnen, want onze moeder is in Roosendaal opgegroeid. Of misschien toch een Vlaardings familiewoord?

Onze Taal moest uitkomst brengen. Ik stelde mijn vraag en kreeg een dag later al een teleurstellend antwoord. “Helaas hebben we niets over ‘heidertjedei’ kunnen vinden. We vermoeden dat het familietaal is, een uitdrukking die alleen in kleine kring gebruikt werd; het is ons niet gelukt om iets te vinden wat erop lijkt.”

Familietaal dus en met uitsterven bedreigd door gebrek aan nakomelingen bij zus en mij. Gelukkig heb ik collega C bereid gevonden om de uitdrukking op haar kinderen over te dragen. En aangezien zij vaak en uitgebreid op heidertjedei gaat, zal dat vast wel lukken!

TomTom oude stijl

Vorige week was ik opeens grieperig en maakte dus een afspraak voor een coronatest. De testlokatie bij ons om de hoek was kennelijk volgepland voor de komende weken, maar ik kon in Rijswijk terecht. Ook prima. Op de fiets gewapend met Googlemaps ging ik op weg. Al snel reed ik achter een meisje dat ongeveer in mijn tempo fietste en ik bedacht dat zij hoogstwaarschijnlijk ook op weg was naar een coronatest in Rijswijk. Dat is al sinds jaar en dag mijn strategie als ik ergens naartoe ga waar ik nooit eerder was: iemand volgen met dezelfde bestemming en je hoeft nooit te verdwalen.

Ik ken eigenlijk maar één persoon die exact dezelfde strategie volgt en dat is (mogelijk niet toevallig) mijn zus. Ooit – in de jaren 80 vorige eeuw – gingen wij samen vanuit Leiden naar Putten om Oma op te halen die logeerde bij oom A en tante R. Putten was nog wel te vinden, maar de Drieseweg?? Gelukkig reed er al op de snelweg een vrachtwagen voor ons die ook naar tante R. op weg was, dat zagen wij direct. Zus zette de achtervolging in. Het ging een heel eind goed. Totdat de vrachtwagen ergens in Putten een nieuwbouwwijk in reed, parkeerde en de chauffeur kennelijk een dutje ging doen of zo. En het was duidelijk niet bij tante R en oom A voor de deur. Teleurgesteld reden wij door.

Uiteindelijk kwamen we toch op de Drieseweg en toen we voor de 3e keer langs een huis reden waar een mevrouw hartstochtelijk zwaaiend uit een keukenraam hing, herkenden wij onze tante. Wat een wonder dat oom en tante ons zonder blikken of blozen Oma mee teruggaven. Tante R gaf wel verdacht veel eten mee voor onderweg. Waarschijnlijk had ze er weinig vertrouwen in dat we Oma voor etenstijd weer thuis zouden afleveren.

Het was zeker niet de laatste keer dat ik ergens eindigde waar ik niet hoefde te zijn dankzij deze volgstrategie. Maar deze keer had mijn intuïtie mij niet bedrogen: het meisje op de fiets was inderdaad op weg naar een coronatest! Ik zette mijn fiets naast de hare, we waren tegelijk aan de beurt voor de test en ik kon rustig weer achter haar aan de wijk uitfietsen richting Delft. Superhandig! Alleen ben ik nu heel benieuwd of haar test ook negatief was. Maar dat zal ik helaas nooit weten.

Jeugdfoto’s van mijn moeder

Op haar sterfdag (nu twee jaar geleden) een paar foto’s van mijn moeder. De eerste foto die er van haar is voor zo ver ik weet, samen met haar twee oudere zusjes. Een foto waarop ze een jaar of 16 moet zijn. Dan de eerste foto van ons samen. Nog een vroege gezinsfoto’s zoals gewoonlijk zonder de fotograaf (mijn vader). Omdat goed te maken hun trouwfoto uit 1953. En afsluitend haar laatste kerst.

Morgen een verslagje van de laatste dag van de Alternatieve Vierdaagse.