Naundorff, een stadsopera

Afgelopen donderdag gingen we naar de opera. Heel toevallig hadden we een aankondiging gezien en waren er nog kaartjes voor de generale repetitie op 16 maart. Gek dat we er niet eerder van hoorden, want het is een heel Delfts project, van Zangstudio Delft, inclusief een crowdfunding om het gerealiseerd te krijgen. Maar dat is dus allemaal ongemerkt aan ons voorbijgegaan.

Eerst iets over het verhaal. Karl Wilhelm Naundorff (1785-1845) is naar eigen zeggen de zoon van de laatste Franse koning Louis XVI en koningin Marie-Antoinette. Toen in 1789 de Franse revolutie uitbrak zijn zij beiden vermoord. Hun kind, kroonprins Louis-Charles overlijdt volgens de overlevering in 1795 op 10-jarige leeftijd. Maar er zijn diverse mannen die later zeggen dat dat overlijden niet is gebeurd en dat zij de kroonprins zijn. Zo ook Karl Wilhelm Naundorff, die in 1836 Frankrijk wordt uitgezet. In 1845 arriveert hij in Delft, waar hem geen lang en gelukkig leven is beschoren, want hij overlijdt nog datzelfde jaar. Zijn graf bevindt zich om een of andere wonderlijke reden in het Kalverbos (vlakbij waar wij wonen) en op de grafsteen prijkt de naam van de persoon die hij beweerde te zijn: Louis XVII. Zijn nakomelingen zijn er tot op de dag van vandaag van overtuigd dat hij daadwerkelijk die Franse koning was. Een aantal jaar geleden kwam dat tot een hoogtepunt en werden de schamele resten van Naunhoff opgegraven en is zijn DNA vergeleken met dat van nakomelingen van Marie Antoinette en daaruit bleek klip en klaar dat hij geen kind van haar was. Case closed, zou je denken, maar de nakomelingen van Naunhoff geloven er niets van en denken dat het een wereldwijd complot is om hen van de (niet meer bestaande) Franse troon af te houden.

Een prachtig dramatisch verhaal, vooral als je bedenkt dat Naunhoff ook nog een ontploffingsmechanisme heeft ontwerpen, genaamd de “Bourbonbom” waarmee hij zijn eigen huis geheel heeft doen afbranden. Kortom, alle ingrediënten voor een opera zijn aanwezig.

De opera wordt uitgevoerd in de vervangende ruimte van het Rietveld Theater, een klein theatertje aan de gracht hier verderop. Dat theater wordt momenteel gerenoveerd, dus werd er uitgeweken naar HAL015, een multifunctionele ruimte in de oude kabelfabriek aan de Schie. Het was heel sfeervol en ik vond het een prachtige uitvoering. Je zit vlak op de speelvloer en mede daardoor word je helemaal in het verhaal getrokken. Er is eigenlijk nauwelijks decor, maar de kleding maakt dat weer helemaal goed. Het stuk is bijzonder eigentijds met thema’s als wetenschap is ook maar een mening, alternatieve feiten, complottheorieën, integriteit van onderzoekers, wat doet het met je als je afkomst onbekend is en dan ben ik vast nog wel iets vergeten. Het einde was onverwachts gruwelijk, maar ik zal geen spoiler geven. Hoewel ik niet denk dat er nog kaarten te krijgen zijn, want het wordt maar een paar keer uitgevoerd, nog tot en met aanstaande zondag.

Johannes Vermeer in Delft

Met een grootse tentoonstelling in het Rijksmuseum en een spin-off in Museum Prinsenhof is er extra veel aandacht voor Vermeer om mij heen. In al dat PR-geweld kwam ik een podcast tegen: Het Delft van Vermeer. En die is wel een aanbeveling waard.

Het zijn slechts 8 afleveringen van maximaal 20 minuten. De presentator Dide Vonk loopt met David de Haan, conservator van Museum Prinsenhof, door Delft langs plekken die een rol speelden in het leven van Vermeer.

Misschien is het vooral leuk als je – net als ik – zelf te midden van die plekken woont. Alles is hier om de hoek, want Vermeers leven speelde zich af op een vierkante postzegel. Ik zie dan ook meteen voor mij waar ze in de podcast over praten. Op de achtergrond speelt elk kwartier het carillon, ook zo’n fijn Delfts geluid. Maar ik denk dat het ook voor niet-Delftenaren interessant kan zijn. Knoop er ook vooral een bezoekje aan de stad aan vast!

Ik ben zelf pas bij deel 4, maar ik kan de podcast warm aanbevelen. Geen minpuntjes? Ja natuurlijk wel, twee zelfs. Dide is of doet alsof zij een dom wichtje is zodat David de deskundige kan zijn. Heel irritant, maar dat probeer ik te negeren. En ze slaan onze straat over, terwijl die sinds 2015 officieel geldt als Het straatje van Vermeer.

Het Agnetapark

Tijd om eens iets over het Agnetapark te schrijven. Volgens mij heeft mijn Delftse blogvriendin dat ook al eens gedaan, maar beter te vaak dan te weinig.

Het Agnetapark is genoemd naar Agneta van Marken (1847-1909), de echtgenote van Jacques van Marken (1845-1906). Hij was directeur van de Gist- en Spiritusfabriek in Delft. Rond de fabriek liet hij een wijk ontwerpen en bouwen voor zijn werknemers. Huizen met kleine tuintjes, het is maar een voorbeeld van hoe hij goede voorzieningen trof voor zijn werknemers. Ik noem een ongevallenverzekering, winstdeling, bedrijfsopleidingen, scholing voor de kinderen van de arbeiders en uitstapjes. Oké, dat laatste ben ik geen fan van, maar in de 19e eeuw was het wel heel bijzonder.

Het Agnetapark is nog steeds een heel bijzonder wijkje. De huizen vallen meteen op door de gele kozijnen. Het is er groen en er is veel water in de vorm van vijvers. In de Lindenhof, een monumentaal pand, dat destijds diende als recreatie- en cultureel centrum, hebben wij in 1993 nog bijna ons trouwfeest gevierd. Bijna, want tijdens het afspreken van wat feestdetails bleken wij en de uitbater heel verschillende ideeën te hebben over wat een feest is. Maar dat kwam gelukkig helemaal goed op een andere locatie.

Rest mij nog te verwijzen naar de Franse Pierre-Paul Riquet. Hij heeft in de 17e eeuw het Canal du Midi aangelegd tussen de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan. In 2007 bezochten wij de Sluizen van Fontsérannes in dat kanaal, zie mijn blogje daarover. Pierre-Paul deed mij destijds aan Jacques van Marken denken, dus niet meer dan fair om nu ook naar hem te verwijzen.

Valkenburg

We zijn alweer anderhalve week thuis maar ik was nog niet aan een vakantieverslagje toegekomen. De week startte in Valkenburg, dus laat ik daar dan ook maar mee beginnen.

Vorig jaar was deze vakantie al gepland, maar toen was Valkenburg opeens weggespoeld (klikkerdeklik voor een verslag). Dit jaar deden we een hernieuwde poging. Ik wil niet te onaardig doen, maar van mij had Valkenburg weggespoeld mogen blijven. Wat een verschrikkelijke toeristische toestand. Om ons voorzichtig een beetje aan te passen hebben wij ons per stoeltjeslift de berg op bewogen (jeugdsentiment!), maar verder kostte het moeite om iets positiefs te ontdekken. Gelukkig bleek zich net buiten de toeristische loop er een heerlijk terras te bevinden langs de Geul, dus er was uiteindelijk ook een lichtpuntje.

Een persoonlijk hoogtepuntje (tevens alweer jeugdsentiment) was het bezoek aan de Pastoor Sartonstraat. Het precieze huisnummer wist ik na al die jaren niet meer, maar hier woonde de onvolprezen Irmgard Smits. Als meisje schreef zij een boek over het jaar dat zij met tbc in een sanatorium doorbracht (Blijf lachen Irmgard!) en wat was ik jaloers op haar.

Acuut bevangen door een vorm van longtuberculose

Na de rondwandeling van 5 dagen eindigden we weer in Valkenburg. Toen op de laatste dag zowel het museum als de fluweelgrot die wij wilden bezoeken gesloten waren, was de maat vol. We namen de eerstvolgende trein terug naar huis. Oost west thuis best 🙂

Heidertjedei

Laatst opperde ik dat collega P – die maar niet antwoordde in onze groepsapp – waarschijnlijk op heidertjedei was. Collega C riep direct ‘boomer’ (haar geliefkoosde uitdrukking voor Collega P en mij) en vroeg wat dat dan precies zou zijn, dat heidertjedei. “Weet jij dat niet?” vroeg ik verontwaardigd. Ervan overtuigd dat iedereen deze uitdrukking kent, was ik daarna extra verbaasd dat mede-boomer P ook geen idee had.

Mijn moeder ging vroeger regelmatig op heidertjedei. Het betekent zoiets als met vriendinnen de hort op. Ze kwam altijd uitermate tevreden en vrolijk thuis van zo’n dagje boemelen en ik nam mij als kind voor om later ook veelvuldig op heidertjedei te gaan.

Ik vroeg mijn zus of zij wist waar heidertjedei vandaan komt, maar zij dacht eigenlijk ook dat het een gewone, Nederlandse uitdrukking was. “Misschien is het Brabants?” opperde zij nog. Dat zou kunnen, want onze moeder is in Roosendaal opgegroeid. Of misschien toch een Vlaardings familiewoord?

Onze Taal moest uitkomst brengen. Ik stelde mijn vraag en kreeg een dag later al een teleurstellend antwoord. “Helaas hebben we niets over ‘heidertjedei’ kunnen vinden. We vermoeden dat het familietaal is, een uitdrukking die alleen in kleine kring gebruikt werd; het is ons niet gelukt om iets te vinden wat erop lijkt.”

Familietaal dus en met uitsterven bedreigd door gebrek aan nakomelingen bij zus en mij. Gelukkig heb ik collega C bereid gevonden om de uitdrukking op haar kinderen over te dragen. En aangezien zij vaak en uitgebreid op heidertjedei gaat, zal dat vast wel lukken!

Oorlog

Vandaag kwam hij (min of meer toevallig) langs in een playlist: Rod McKuen met Soldiers who want to be heroes uit 1971. Hoe actueel wil je het hebben?

Refrein:
Soldiers who wanna be heroes
Number practically zero
But there are millions
Who wanna be civillians (2x).

Come and take my oldest son
Show him how to shoot a gun
Wipe his eyes if he starts to cry
When the bullets fly.

Give him a rifle, take his hoe
Show him a field where he can go
To lay his body down and die
Without asking why.

Refrein (2x).

Sticks and stones can break your bones
Even names can hurt you
But the thing that hurts the most
Is when a man deserts you.

Don’t you think it’s time to weed
The leaders that no longer lead
From the people of the land
Who’d like to see there sons again.

Refrein (2x).

God if men could only see
The lesson taught by history
That all the singers of this song
Cannot write a single wrong.

Let all men of good will
Stay in the fields they have to till
Fill the mouths they have to fill
And cast away their arms.

Refrein (5x).

Bron: https://muzikum.eu/nl/rod-mckuen/soldiers-who-want-to-be-heroes-songtekst

Hobbykleuren

Onder de bezielende leiding van collega C (eigenlijk haar dochter M, 5 jaar oud) en collega P heb ik een nieuwe hobby opgepakt: Diamond Painting. Het is een soort Ministeck voor boomers in een modern jasje. Tot mijn verbazing bestaat Ministeck dus ook nog. Maar daar hou ik mij nog maar even verre van. Voor je het weet heb ik weer meer te doen in mijn vrije tijd.

Naast Diamond Painting hou ik ook van borduren. En tot mijn grote vreugde blijken beide hobby’s iets gemeenschappelijk te hebben, namelijk de kleurencodes van DMC. Dus of je nu piepkleine steentjes op canvas plakt of met een getwijnd draadje een stilleven borduurt: in theorie kan je exact hetzelfde kunstwerk maken met beide technieken.

Pieter vroeg zich af of DMC de afkorting is voor Digital Colors en dan nog iets met een M ertussen. Dat leek mij stug, omdat borduren van het pre-digitale tijdperk is. Enig speurwerk op het wereld wijde web bracht de oplossing: in 1746 werd het bedrijf DMC opgericht in Mulhouse (Frankrijk) door Jean-Henri Dollfus als textielonderneming. Later nam neef Daniel Dollfus de boel over. Hij was getrouwd met Anne-Marie Mieg, die niet onbemiddeld was. Ziedaar het ontstaan van Dollfus-Mieg et Companie (DMC). Een groot familiebedrijf dat stoffen bedrukt. Zonen en neven blijven het bedrijf besturen.

En dan in 1878 ontmoet Jean Dollfus-Mieg de Oostenrijkse borduurontwerper Thérèse de Dillmont. Hij ziet het belang in van de borduurcreaties van Thérèse de Dillmont en al het potentieel dat dit voor het bedrijf zou opleveren. Hij haalt haar over om zich te komen vestigen in Mulhouse om een ​​borduurschool op te richten. Thérèse schrijft daar in 1886 haar beroemde Encyclopédie des Ouvrages de Dames. Het boek brengt duizenden textielontwerpen samen uit verschillende landen zoals Egypte, Bulgarije, Turkije en China.

In de 20e eeuw ging het bergafwaarts met het bedrijf en in de 21e eeuw zijn er in 2008 nog maar zo’n 800 mensen werkzaam (in de jaren 60 zestig waren dat er nog 30.000). Naast winkels houdt de groep alleen de fabricage van fluweel (SAIC Velcorex) en borduurgaren (DMC) over. In februari 2019 werd het bedrijf overgenomen door het Britse investeringsfonds Lion Capital en is er van het oude familiebedrijf niets over.

Wat begon met het bedrukken van stoffen met wel 12 verschillende kleuren, eindigt met 100.000 kleurtjes borduurzijde. En diamonds om mee te painten.

Johannes Vermeer

Wie vrijdag de zoekmachine van Google gebruikt, ziet daar de hele dag een logo ter ere van de Nederlandse kunstenaar Johannes Vermeer. In de aangepaste ‘doodle’ boven de zoekbalk zijn drie werken van Vermeer (1632-1675) afgebeeld, weliswaar met de letters van Google erin verwerkt.

Het gaat om De schilderkunst, een werk dat vermoedelijk tussen 1666 en 1668 is gemaakt, Schrijvende vrouw met dienstbode, een schilderij uit 1670-1671, en Brieflezend meisje bij het venster (1657-1659). Wie op de afbeelding klikt, komt uit bij de Google-zoekresultaten van de naam Johannes Vermeer.

Het eerbetoon aan de barokschilder uit de Gouden Eeuw vindt precies 26 jaar na de opening van een tentoonstelling in de National Gallery of Art in Washington met 21 van zijn 35 werken plaats.

De Vermeer-doodle is heel de dag in 36 landen te zien op de voorpagina van Google Zoeken.

Bron: Nu.nl

Alweer thuis

Vandaag hadden we in Valkenburg (L) moeten zijn voor het tweede deel van onze wandelvakantie. Vanwege overstromingen is dat geannuleerd en dat is heel erg jammer, maar volkomen begrijpelijk. We gaan even bekijken hoe we deze week verder gaan inrichten. Er valt vast nog wel wat te wandelen vanuit onze luxe B&B in Delft 😀

Gisteren hebben wij de dag deels doorgebracht op de Mookerhei. mijn ouders gingen daar in 1953 een paar dagen op huwelijksreis. Er spookt en meteen weer twee liedjes door mijn hoofd: Jan Klaassen De Trompetter én Op de grote, stille heide. Allebei niet fijn als oorwurm 😫. Maar los daarvan was het een mooie en heuvelachtige wandeling. Een deel ging over het Pieterpad

Overal rondom Nijmegen kom je de Tweede Wereldoorlog tegen. Veel borden met foto’s en een stukje geschiedenis. En dat blijft indrukwekkend. Wij kunnen daar nu in vrijheid lopen dankzij al die jonge soldaten die dat met hun leven hebben moeten bekopen.

De tocht eindigde in Molenbeek. Daar pakten we de Arrivatrein naar Nijmegen. Onze rugzakken waren er ook veilig aangekomen.

Vandaag nog een bezoekje aan het Valkhof, een museum waarin de Romeinse geschiedenis van Nijmegen tentoongesteld wordt. Er was ook een interessante tijdelijke tentoonstelling over de pestepi- en pandemieën. In deze tijd extra indrukwekkend. En ook in de 14e eeuw waren er al complottheorie om de pest te verklaren. De mensheid is nog niet veel opgeschoten als je het goed bekijkt,

De pest gesymboliseerd