Korte leesvakantie

Deze week had ik een weekje vrij gepland. Geen plannen, geen wekker: heerlijk. De eerste dag van mijn vakantie kocht ik het 8e boek over de zeven zussen geschreven door de zoon van de overleden schrijfster Lucinda Riley. Gelukkig was het koud en akelig weer en kon ik gewoon de hele dag lezend doorbrengen op de bank.

Heel kort samengevat gaat de serie over zes meisjes uit alle werelddelen die geadopteerd zijn door een puissant rijke pa, Pa Salt noemen ze hem, omdat hij naar de zoute zee ruikt. Ze wonen met z’n allen op een eiland in het Meer van Genève. Als pa sterft, krijgen ze allemaal een brief en aanwijzingen voor hun afkomst. Elke zus heeft haar eigen boek waarin haar afkomst wordt uitgeplozen. Daarnaast is er veel geheimzinnigheid rondom Pa Salt en de 7e zus. Die laatste komt in deel 7 al boven water, maar er was geen ruimte voldoende om ook pa Salt nog toe te lichten. Vandaar deel 8.

Ik verklap niks over het boek, maar het is knap hoe alle losse eindjes uit de eerdere boeken aan elkaar geknoopt worden. En toch is het ook altijd een beetje teleurstellend dat het allemaal zo heel erg onwaarschijnlijk is. Een tweede minpuntje is dat ik eigenlijk eerst weer alle voorgaande boeken had moeten lezen om dit deel helemaal van A tot Z te kunnen begrijpen. Maar dat is een mooi project voor een volgende vakantie.

Dor blaadje

Ik heb een oude hobby nieuw leven ingeblazen. Na het eerste testprobeerseltje was ik er niet meer mee verder gegaan, maar het zat nog wel in mijn achterhoofd: ansichtkaarten borduren. Online cursus gevolgd, spullen verzameld en hup aan de slag met het eerste echte werkje.

Uit de inboedel van mijn moeder was een stapeltje kaarten meegekomen die door de Hortus in Leiden waren uitgegeven. Kaarten met foto’s en tekeningen van bloemen en planten, die gemaakt waren door de botanisch tekenaar/fotograaf Ruth van Crevel. Zij was een collega (en leeftijdgenoot) van mijn vader. Vroeger maakte zij ook af en toe foto’s van mijn moeder, mijn zus en mij, die wij dan cadeau deden aan mijn vader voor op zijn bureau. Zo ging dat toen.

Lang verhaal kort, ik begon met een dor blaadje, want dat zag er wel gemakkelijk uit voor een eerste (of tweede) werkje. Ik vond het nogal geslaagd en stuurde het resultaat naar mijn zus. Vooral eigenlijk omdat het eigenlijk via mijn moeder kwam en omdat het van Ruth kwam. een soort jeugdsentiment.

De volgende dag las ik zoals gewoonlijk De Volkskrant. In de rubriek “Eeuwig leven” worden mensen herdacht die nog niet heel lang geleden zijn overleden. Die ochtend ging de rubriek over Ruth van Crevel.

Een mooi im memoriam over een vrouw aan wie ik de laatste 40 jaar maar zeer zelden heb gedacht, maar die toevallig de afgelopen week even erg aanwezig was. Ik geloof heel erg in toeval, maar had toch een beetje kippenvel.

Marskramerpad

Gisteren liepen wij etappe 19 van het Marskramerpad. Dat is een LAW (Lange-Afstand-Wandelpad) van 20 etappes. Deze etappes voeren je van Bad-Bentheim in Duitsland naar Scheveningen. Wij sloegen etappe 1 t/m 18 over en liepen van Leiden naar Wassenaar. Dit alles was bedoeld om mijn nieuwe, hoge wandelschoenen in te lopen voordat wij naar Zuid-Limburg vertrekken.

De start in Leiden voerde ons langs de Lorenzhof, het verzorgingshuis waar mijn moeder de laatste 10 jaar van haar leven woonde. Sweet en minder sweet memories. In elk geval leuk om weer eens door de wijk van mijn jeugd te wandelen. Even verderop langs Cronesteyn, (sweet) memories voor Pieter, aangezien zijn oma daar heeft gewoond.

Dwars door Voorschoten (goede lunchplek bij Floris V) liepen we naar Wassenaar. Mooie groene wandeling, we kwamen op plekken waar we nooit eerder waren. Dat vind ik misschien nog het leukste van wandelen: hoe dichtbij ook, er zijn altijd onbekende paden en gebieden. Via landgoed De Horsten wandelden wij koninklijk verder richting het eindpunt: de bushalte naar Den Haag Centraal. En wat een bof: na 2 milliseconden kwam de bus en eenmaal op het station stond ook de trein al klaar voor vertrek. Zulk vlot OV maak je tegenwoordig niet vaak meer mee 😀

En wat betreft het inlopen der schoenen: is redelijk goed gegaan. Na een uur kreeg ik drukpijn aan één enkel en heb ik de veters wat losser gedaan. Daarna ging het een hele tijd beter, maar het laatste half uur knelde het toch weer. Ik moet dus nog wat experimenteren met hoe strak de veters en door hoeveel lusjes ik ze haak. Thuisgekomen bleken de veters van de schoen waar ik geen last van heb los te zijn gegaan zonder dat ik dat heb gemerkt. Misschien is dat de oplossing?

Hobbykleuren

Onder de bezielende leiding van collega C (eigenlijk haar dochter M, 5 jaar oud) en collega P heb ik een nieuwe hobby opgepakt: Diamond Painting. Het is een soort Ministeck voor boomers in een modern jasje. Tot mijn verbazing bestaat Ministeck dus ook nog. Maar daar hou ik mij nog maar even verre van. Voor je het weet heb ik weer meer te doen in mijn vrije tijd.

Naast Diamond Painting hou ik ook van borduren. En tot mijn grote vreugde blijken beide hobby’s iets gemeenschappelijk te hebben, namelijk de kleurencodes van DMC. Dus of je nu piepkleine steentjes op canvas plakt of met een getwijnd draadje een stilleven borduurt: in theorie kan je exact hetzelfde kunstwerk maken met beide technieken.

Pieter vroeg zich af of DMC de afkorting is voor Digital Colors en dan nog iets met een M ertussen. Dat leek mij stug, omdat borduren van het pre-digitale tijdperk is. Enig speurwerk op het wereld wijde web bracht de oplossing: in 1746 werd het bedrijf DMC opgericht in Mulhouse (Frankrijk) door Jean-Henri Dollfus als textielonderneming. Later nam neef Daniel Dollfus de boel over. Hij was getrouwd met Anne-Marie Mieg, die niet onbemiddeld was. Ziedaar het ontstaan van Dollfus-Mieg et Companie (DMC). Een groot familiebedrijf dat stoffen bedrukt. Zonen en neven blijven het bedrijf besturen.

En dan in 1878 ontmoet Jean Dollfus-Mieg de Oostenrijkse borduurontwerper Thérèse de Dillmont. Hij ziet het belang in van de borduurcreaties van Thérèse de Dillmont en al het potentieel dat dit voor het bedrijf zou opleveren. Hij haalt haar over om zich te komen vestigen in Mulhouse om een ​​borduurschool op te richten. Thérèse schrijft daar in 1886 haar beroemde Encyclopédie des Ouvrages de Dames. Het boek brengt duizenden textielontwerpen samen uit verschillende landen zoals Egypte, Bulgarije, Turkije en China.

In de 20e eeuw ging het bergafwaarts met het bedrijf en in de 21e eeuw zijn er in 2008 nog maar zo’n 800 mensen werkzaam (in de jaren 60 zestig waren dat er nog 30.000). Naast winkels houdt de groep alleen de fabricage van fluweel (SAIC Velcorex) en borduurgaren (DMC) over. In februari 2019 werd het bedrijf overgenomen door het Britse investeringsfonds Lion Capital en is er van het oude familiebedrijf niets over.

Wat begon met het bedrukken van stoffen met wel 12 verschillende kleuren, eindigt met 100.000 kleurtjes borduurzijde. En diamonds om mee te painten.

Bibliotheken

Gisteren begon ik in een nieuw boek. Ik realiseer me dat ik hier eigenlijk nooit over boeken schrijf, terwijl het toch een van mijn grootste hobby’s is. Dus laat ik daar eens verandering in brengen. Ik had het boek De bibliotheek van Parijs gekocht en meteen op de eerste bladzijde was ik al enthousiast. De hoofdpersoon van het boek, Odile, is namelijk helemaal gek van de Dewey code (officieel heet het Dewey Decimale Classificatiesysteem). De methode om bibliotheekboeken op onderwerp in te delen.

Ik maakte er voor het eerst echt kennis mee toen ik in 2006 bij de Amerikaanse bibliotheek in Montpellier ging werken. Natuurlijk kende ik uit Nederland die stickertjes wel op de rug van bibliotheekboeken, maar in de systematiek ervan had ik mij nooit verdiept. Dat werd anders in de Amerikaanse bibliotheek, want daar ging ik code voor code alle boeken controleren. Superleuk! Meer over die Amerikaanse bibliotheek en Françoise die daar de scepter zwaaide, staat te lezen in mijn oude weblog.

De bibliotheek van Parijs gaat ook over een Amerikaanse bibliotheek en Odile heeft alle Dewey codes uit haar hoofd geleerd. Ik kan mij daar van alles bij voorstellen. Na mijn project bij Françoise heb ik er serieus over gedacht om alsnog een bibliotheekopleidng te gaan doen. Maar ja, ik had al een werkonderbreking gehad om filosofie te studeren en 3 jaar in Frankrijk doorgebracht, dus terug in Nederlnad was het hoog tijd om weer eens betaald aan de slag te gaan. Gelukkig mag ik voor mijn werk veel lezen en bestaat er ook in de medische wereld een classificatiesysteem: de ICD-10 (de tiende versie van de International Classification of Diseases). Niet dat ik daar nu iets mee doe (voor de geïnteresseerde lezer: hart- en vaatziekten is I00-I99), maar wie weet kan ik ooit nog eens in een medische bibliotheek aan de slag. Mijn allereerste baantje bij een verzekeringsmaatschappij bracht mij met de ICD-10 in aanraking. Misshien kan ik daar een keer een apart logje aan wijden. Er werkten niet veel, maar wel heel bijzondere mensen. Waarvan de aan alcohol verslaafde medisch directeur nog niet eens de gekste was. Maar goed ik dwaal af. Ik ga snel weer lezen, want ik ben benieuwd hoe het Odile zal vergaan in de bibliotheek in Parijs.

Einde van de blogpauze

Collega A maakte mij erop attent dat het al bijna twee maanden stil is hier. Dat klopt, want mijn inspiratie was even helemaal op. Gek eigenlijk, want er mag weer veel meer en ik ben vaker op pad. Kennelijk was de schrijfader even verstopt. Eens kijken of het vanaf heden weer beter gaat.

Het wordt kouder, vooral ’s ochtends en ’s avonds, dus ik haalde mijn wintersloffen uit de mottenballen. Oh ja, dat is waar ook, dat zijn die halfhoge sloffen, blauw met zilverdraad. Werkelijk de prachtigste sloffen die ik ooit heb gehad. Zo ontzettend jammer dat ik allergisch ben voor het zilverdraad. Na een week had ik opgezwollen enkels waar een beetje hartfalenpatiënt jaloers op zou zijn (of eigenlijk juist niet) en kon ik de sloffen niet meer aan. Ik heb nog een tijdje eerst sokken aangetrokken en daaroverheen de sloffen, maar dat kost wel erg veel tijd.

De sloffen moeten dus vervangen worden en kunnen zo goed als nieuw naar de Kringloopwinkel. Gelukkig kreeg ik van een van mijn vele handwerkadresjes een plaatje voorgeschoteld van bijna net zo prachtige sloffen, maar dan zonder edelmetalen erin verwerkt. Om zelf te haken! Leuk! Ik heb meteen een pakket besteld. Daarvoor moesten beide voeten aan alle kanten opgemeten: niet alleen de lengte, maar ook de breedte, de wreefhoogte, de afstand tussen wreef en hiel, de omvang van de enkel (de niet-opgezwollen enkel) en de lengte van alle afzonderlijke tenen.

Er kwam een pakket binnen met vier stevige zolen zodat je met je nieuwe sloffen niet van de trap glijdt, bolletjes blauwe wol, haaknaald, twee borduurnaalden (geen idee wat ik daarmee moet), een klosje garen, een bruin voorgehaakt proeflapje en een patroon van 46 pagina’s 😳. Ik vond het al met al nogal intimiderend en ontmoedigend.

Maar hee, het is bijna weekeind, ik ga vandaag dat patroon maar eens lezen, een blauw proeflapje haken en wie weet, komt naast de bloginspiratie ook de haakinspiratie aangesneld.

Project Pannenlap

Om het eentonig gehaak aan de regenboogdeken voor vriendin D (sorry D) te onderbreken had ik een nieuw projectje voor tussendoor bedacht. Het project pannenlap (niet te verwarren met het project plafond).

Voortvarend bestelde ik katoen, een haaknaald en een patroon bij een of andere hobbywebsite. Tot mijn schrik kwam er een soort track and trace binnen waarin ik werd gesommeerd €40 inklaringskosten te betalen bij aflevering. Slik, daar was ik een poosje geleden ook al ingestoken met een bestelling bij een Britse webshop. Dat worden zo wel heel dure pannelappen!

Gelukkig bleek het uiteindelijk loos alarm. Op de een of andere manier had ik in de post.nl-app een oud bericht geopend in plaats van het nieuwe bericht over de pannenlappen.

Vandaag de hele dag gehaakt: eertse pannenlap klaar. Ik vroeg mij af of er nog wel genoeg katoen over is voor de tweede. Het leek mij krap te worden. Vriendin L adviseerde de eerste lap uit te halen en twee kleinere lappen te haken. 😫😫😫😫😫

Ik pakte de keukenweegschaal erbij. Gelukkig! Pannenlap weegt minder dan de overgebleven bolletjes. Dus dat moet goedkomen!

Schrijfles in de herhaling

Na mijn vorige blogje bedacht ik in een conversatie met vriendin N dat ik al belachelijk veel schrijfcursussen heb gevolgd in mijn leven. Zelfs in Frankrijk ambieerde ik het schrijverschap. Daar volgde ik een semester lang de lessen van madame B waarin ik creatief hoopte te leren schrijven. Hier staat de eerste les beschreven. Het werd niet echt beter.

Inmiddels was ik helemaal vergeten waar die B voor stond. Ik zie haar nog voor mij en kan ook haar stem nog horen, maar haar naam? Na een lange speurtocht op internet en doordat ik mij uiteindelijk haar voornaam, Marie-Laure, weer herinnerde, vond ik haar naam terug. Jammer genoeg is de hele Cercle d’écriture onvindbaar, dus ik denk dat dat uiteindelijk toch een fiasco is gebleken. Zoiets als mijn aspiraties om een roman te gaan schrijven. Hoewel, dat kan nog komen. Moed verloren al verloren. En een weblog is best een mooi oefenterrein.

Sneeuwwandeling

Het is vandaag waarschijnlijk de laatste dag dat het kan, dus nog even een lekkere sneeuwwandeling gemaakt. Mijn haarband was net klaar, dus die kon ik meteen even testen.

De educatieve picknicktafel was besneeuwd en kunstzinnig bepoteld.

Op sommige plekken was het spekglad, maar we zijn staande gebleven. En de mooie plaatjes lagen wel voor het oprapen.

Weer thuis – een beetje oververhit door de haarband – lonkt een lekker kopje koffie met echt heel erg lekkere macarons. Dat smaakt naar meer.

Keitof

Als allerlaatste in Nederland ontdekte ik vorige week Keitof. Ik las voor het eerst over deze hype bij Leidse Glibber en vlak daarna zette mijn leergierige collega P (die ook te veel hobby’s heeft) een foto van een steenuil als voorbeeld ervan op haar facebookpagina. Wat een serendipiteit!

De keitoffe steenuil van collega P

“Maar Hermieneke, wat houdt dat dan in Keitof?” want ik heb vast wle volgers die ook achterlopen qua hypes. Het is in wezen vrij simpel: als Keitoffer beschilder je een steentje (of 10 steentjes of 100), je zet ze uit ergens in de buurt en hoopt dat ze gevonden worden door anderen. De vinder kan ermee doen wat hij wil: meenemen naar huis en in de pronkkast leggen of weer opnieuw ergens neerleggen samen met de 25 stenen die hij inmiddels zelf heeft beschildert. Het is nogal aanstekelijk namelijk..

Veel meer informatie en inspiratie vind je op de landelijke facebookpagina Keitof. Er zijn ook plaatselijke initiatieven, zoals LeidenRocks.

Natuurlijk ben ik zelf – als hobbygevoelige neuroot – ook meteen aan de slag gegaan. Ik pak het groot aan en heb een atelier ingericht. Mijn eerste stenen heb ik uitgezet in de Poptahof. Ik ben benieuwd of iemand ze mee naar huis neemt en weer ergens anders in de stad uitzet!